Op een parkeerplaats langs de A29 komen zes vrijwilligers ’s ochtends om kwart voor acht bijeen. Ze dragen stevige schoenen en zwarte hoodies met daarop hun logo. Langzaam wordt het licht. Jeffrey deelt het werkterrein voor die ochtend in tweeën. De Hoeksche Waard is groot. Wil je dat gebied doorkruisen dan heb je wel een paar auto’s nodig. Het jachtseizoen is begonnen, maar er is kans op regen en dan is de animo onder jagers net even minder groot. „Ze doen het voor hun plezier, hè”, zegt Jeffrey.
In totaal zijn er een stuk of dertig vrijwilligers die landelijk inzetbaar zijn. Dat zijn er niet veel, maar het is ook geen leuk werk, zeggen ze allemaal. In de zomer gaat de wekker om vier uur af omdat de jacht rond zonsopgang begint. Vaak op zaterdag. „Mensen zien ons als links werkschuw tuig, maar we hebben allemaal een baan”, zegt Henk, die net als Jeffrey en de andere Hunt Saboteurs omwille van de veiligheid niet met zijn achternaam in de krant wil. „Wat ons verenigt is onze afkeer van de jacht. Het doden van dieren voor het plezier.”
De selectie is streng omdat er veel van iemand wordt gevraagd. Niet alleen het opofferen van de zaterdag, maar een Hunt Saboteur moet ook de nodige zelfbeheersing bezitten. Losgaan op de jagers wordt niet getolereerd. Bovendien zijn de jachttaferelen vaak moeilijk om aan te zien.
Sensatiezoekers
„Er melden zich genoeg mensen”, zegt Aysis Plet. Zij is er vandaag bij als coördinator Ban de Jacht van organisatie Animal Rights. „Maar we moeten wel op ze kunnen vertrouwen. Sensatiezoekers kunnen we niet gebruiken. Alle Hunt Sabs moeten zich houden aan de wet. Wat wij doen is legaal.” Als er toch dingen gebeuren die strafbaar zijn heeft de politie reden de Hunt Saboteurs weg te sturen. Ze blijven daarom op de openbare weg. Er wordt niet gedreigd. Er wordt niet geschreeuwd. Er wordt hooguit lawaai gemaakt.
Op de parkeerplaats liggen drie tassen met toeters. Die worden vooral ingezet bij de ganzenjacht. Ganzen vliegen bij zonsopgang vanaf het water naar de foerageergebieden in de weilanden om daar te grazen. De jagers houden zich schuil in greppels, in hutjes, achter schuttingen, en wachten tot de ganzen overvliegen. Een deel van de hagel waarmee ze schieten raakt de ganzen. Sommige storten direct neer, andere vliegen gewond verder. Een onderzoeker van Sovon Vogelonderzoek Nederland heeft uitgezocht dat 25 tot 40 procent van de ganzen in Nederland moet leven met hagel in het lijf. Die sterven later of ze lijden de rest van hun leven pijn.
„Wij beginnen met lawaai maken, als we zien dat de ganzen in de richting van de jagers vliegen”, zegt Jeffrey, die zich in 2018 bij de Hunt Saboteurs aansloot. „Het luistert nauw. We moeten ervoor zorgen dat ze op het juiste moment afzwenken en niet in het schootsveld raken. Zodra de ganzen hun koers hebben gewijzigd zijn er tientallen dieren gered en is onze missie geslaagd.”
De jagers noemen de jacht beheer, omdat ganzen als plaagdieren worden gezien. Ze richten schade aan op de velden met landbouwgewassen. „De jacht geeft tijdelijk wat minder ganzen”, zegt Aysis Plet. „Er komt inderdaad een beetje lucht in de populatie. Maar het zorgt ook voor grotere legsels. Onderzoek toont aan dat de ganzenpopulatie jaarlijks met 4 procent groeit, ondanks de intensieve jacht. De vrijgekomen plaatsen worden ruim opgevuld door andere dieren. Snoeien doet als het ware groeien. Het worden er dus uiteindelijk meer. Dat geldt ook voor vossen, bevers, zwijnen en wolven. De jacht veroorzaakt uiteindelijk alleen maar leed.”
‘Levende lokganzen’
Om kwart over acht, als alle informatie is uitgewisseld, stappen de Hunt Saboteurs twee aan twee in de auto’s. Vandaag staan niet de ganzen op het programma, maar de hazen. Het jachtseizoen is geopend – van 15 oktober tot en met 31 december. De haas is een vrij bejaagbare soort, ondanks het feit dat hij sinds 2020 officieel op de Rode Lijst staat aangegeven als ‘gevoelig’, samen met het konijn, de wezel en de ingekorven vleermuis die alle afhankelijk zijn van agrarisch gebied. Om die reden mag in de provincies Groningen, Limburg en Utrecht dan ook niet op hazen worden gejaagd, met als gevolg dat er jagers vanuit die gebieden naar de Hoeksche Waard komen.
De drie auto’s verspreiden zich over het gebied. Via de groepsapp houden ze elkaar op de hoogte. De toeters gaan mee voor als ze ergens onverwacht een ganzenjacht tegenkomen, maar voor hazen hebben toeters weinig zin. Bij de hazenjacht kammen verschillende jagers via een drijfjacht de weilanden en akkers uit. Welke richting een haas ook kiest, er wordt altijd op hem geschoten. Zelden ontkomt hij. Soms raakt hij alleen gewond, maar dan vinden de honden hem later wel en wordt hij alsnog gedood.
„Toch heeft onze aanwezigheid zin, omdat de jagers zich aan ons ergeren. Ze raken afgeleid en bellen regelmatig de politie”, zegt Plet.
Als de politie komt worden volgens haar niet de jagers maar de Hunt Saboteurs gecontroleerd. „De agenten vragen direct naar onze ID. Ze zijn niet neutraal omdat ze de jagers meestal kennen – ze zijn elkaars buurman, ze gaan samen naar de kerk, hun kinderen zitten bij elkaar op school.”
„Laatst zagen we dat er levende lokganzen werden gebruikt”, vult Jeffrey aan. „Ze zaten met hun poot vast aan een spies in de grond. Zo moesten ze toezien hoe hun soortgenoten uit de lucht werden geschoten en naar beneden vielen. Ze waren zichtbaar gestrest omdat ze niet konden opvliegen. Ongelofelijk, en moreel natuurlijk verwerpelijk.”
‘Stukje populatiebeheer’
Na een uurtje rondrijden krijgt Jeffrey een melding van een van de andere auto’s: twintig minuten rijden verderop is er een drijfjacht gaande. De derde auto is ook gewaarschuwd. Eenmaal ter plaatse is te zien hoe een rij mensen in een brede lijn van de ene kant van het veld naar de andere kant beweegt. Drie daarvan zijn kinderen, zo te zien jonger dan tien jaar.
„Dat zien we vaak hoor”, zegt Jeffrey, „kinderen mogen al jong meelopen en helpen de dode dieren te dragen.”
De jagers krijgen de Saboteurs al snel in de gaten en komen direct bijeen voor overleg. Over en weer wordt er met kijkers naar elkaar gekeken. De Saboteurs maken foto’s om eventuele misstanden te kunnen aantonen.
Een van de drijvers houdt een dode wilde eend in de handen. Iemand komt naar de Saboteurs om te vragen wat ze daar in godsnaam staan te doen met die kijkers en camera’s.
„We volgen de jagers”, zegt Henk.
„Waarom? Die mensen doen aan een stukje populatiebeheer. Die gaan echt niet voor de lol een beest doodschieten.”
„Dat doen ze echt wel voor de lol. Dit heeft niks met beheer te maken”, zegt Henk.
„Maar wat staan jullie hier nou. Vind je dat ook leuk?”
„Nee, ik doe liever iets anders op zaterdag. Wij zijn van mening dat wat hier gebeurt niet goed is. De natuur houdt zichzelf in stand. En wat we kunnen redden willen we redden. De haas staat op de rode lijst.”
„Een jager heeft meer verstand van natuur dan jullie.”
„Ik denk het niet.”
„Ik denk het wel. Weet je wat die mensen moeten leren voordat ze zomaar over dat veld heen mogen lopen? Ik kan je laten zien wat er achter die vergunning zit. Daar sta je versteld van.”
„Hazen staan op de rode lijst”, zegt Jeffrey die erbij is komen staan.
„Niet in de Hoeksche Waard. Ga eens met een warmtecamera lopen. Je staat versteld.”
Jeffrey: „Maar wij willen de dieren juist met rust laten. We willen naast die dieren bestaan. Daarvoor heb ik geen warmtecamera nodig. Wij zijn hier om zoveel mogelijk dieren te redden.”
„Dat gaat niet, want Nederland is te dicht bevolkt”, antwoordt de man terwijl hij geërgerd wegloopt.
De Hunt Saboteurs zien hoe de jagers na het overleg hun biezen pakken. Jeffrey denkt dat het is vanwege de kinderen en dat ze een confrontatie willen vermijden: „Het moet natuurlijk wel leuk blijven, zo’n drijfjacht.”
Legitimeren
„Niemand kan ons wat maken”, besluit Jeffrey. „Agenten vragen altijd naar onze identiteitskaart. Maar die krijgen ze niet. Eerst moeten zij zich legitimeren, een ambtenaar in functie en in uniform is verplicht – volgens ambtsinstructie artikel 2 – zich eerst aan ons te legitimeren. Doen zij dat niet, dan hebben wij geen gesprek en vraag ik of ze weg willen gaan, omdat ze mij storen tijdens mijn demonstratierecht.” Iedereen begint te lachen, omdat Jeffrey hele stukken uit het Wetboek van Strafrecht kan citeren. „En omdat we inderdaad demonstranten zijn heeft niet de politie iets over ons te zeggen, maar de burgemeester.” Jeffrey haalt een stapel kopietjes uit zijn zak. „Je wordt vaak overbluft”, gaat hij verder terwijl hij met de kopietjes zwaait, „maar hierop staat de wetgeving, die deel ik uit aan onwetende agenten.” Iedereen begint nog harder te lachen. Ze hebben allemaal zo vaak meegemaakt dat de politie de kant van de jagers koos zonder ooit naar een vergunning te vragen, dat ze er niet eens meer van opkijken.
Deze ochtend was de missie in ieder geval geslaagd, want er zijn tenminste een aantal hazen gered. De groepsapp wordt ontbonden. Volgende week wordt er weer een nieuwe aangemaakt. Het begint harder te regenen. Luid gakkend vliegt er een groep ganzen over. „Die hebben nog even”, zegt Jeffrey, „want morgen wordt hier niet gejaagd. Dan is het zondag.”
Leeslijst